Column Erik Fledderus: “Wanneer willen we wonen in slimme steden?”

De toevoeging van ‘slim’ of ‘smart’ is niet nieuw – in de jaren ’90 moesten steden, auto’s en huizen toegerust worden met technologie om gegevens te verzamelen, te analyseren en te reageren op een manier die de efficiëntie en functionaliteit verbeterde. Die technologie veranderde razendsnel – de wet van Moore, hoewel geen natuurwet, zorgt er al decennialang voor dat we eenzelfde eenheid rekenkracht in steeds kleinere volumes tot onze beschikking krijgen.

 

Die steden, auto’s en huizen hebben één ding gemeen: er zijn mensen die er leven, rijden en hun tijd er prettig in willen doorbrengen. Naast ‘Moore’ zijn er nog een aantal wetmatigheden die iets vertellen over de wijze waarop wij met technologie omgaan. Everett Rogers ontwikkelde in 1962 de diffusietheorie van innovaties, en hij stelde dat de snelheid van adoptie wordt beïnvloed door een beperkt aantal factoren: de waargenomen voordelen van de innovatie, de compatibiliteit met bestaande waarden en praktijken, de complexiteit, de mogelijkheid om de innovatie uit te proberen, en de zichtbaarheid van de resultaten. Merk op dat dit nog weinig zegt over het financiële succes van een innovatie.

 

In het praktijkgericht onderzoek is het ontwerpgericht onderzoeken en ontwikkelen een veel gebruikte methode. Er zijn talloze voorbeelden van die methode, van een meer algemene als Design Thinking tot een specifiekere als CRISP-DM. We weten dus hoe het moet. Toch(?) bestond mijn recente bezoek aan de Smart City Expo World Congress in Barcelona voor een flink deel uit een flinke shot ‘glimmende gadgets’, waar het maar de vraag was of je je thuis zou voelen in zo’n stad. Uiteraard: een expo is misschien niet de beste plek om technologische bescheidenheid te verwachten, of een gebalanceerd evenwicht tussen mens en machine. Wat bij mij de vraag opriep hoe we de resultaten van een zorgvuldige manier van ontwerpen op een goede manier voor het voetlicht brengen. Wat als de waarde niet alleen in de ‘summit’ zit, maar ook – of juist – ook in de ‘journey’? In dat geval moet je het geduld opbrengen om in een workshop verrast te worden door een pakkend verhaal en werksessie over bijvoorbeeld de verbinding tussen design thinking en het 9R-framework van circulariteit, of het ontwerp van een digital twin waarmee buurtbewoners op een overzichtelijke manier verschillende inrichtingen van hun buurt kunnen bespreken, afhankelijk van wat de nadruk krijgt: parkeerruimte of bomen tegen hittestress …

 

Door zo dicht op die praktijk te zitten als hogescholen, met onderwijs én (praktijkgericht) onderzoek, hebben we goud in handen, maar ook een grote verantwoordelijkheid. Laten we dat beide blijvend beseffen, en samenwerkingspartners zoeken die met ons willen bouwen aan bijvoorbeeld een leefbare omgeving – stad of platteland; en dat die slimheid ons ten dienste blijft staan.

 

Erik Fledderus, lector Digital Business & Society, Windesheim

Voorzitter lectorenplatform PRIO