Het was even zoeken naar een moment waarop we Jelle Muijsers konden interviewen. Zijn agenda is namelijk behoorlijk gevuld, want meteen nadat hij zijn Ad-diploma Informatica behaald had, ondertekende hij een contract bij zijn nieuwe werkgever. Hij vertelt over zijn weg naar een baan.
“Na mijn mbo-4-opleiding startte ik een bachelor Informatica bij Avans Hogeschool. Dat bleek helaas te zwaar. Ik wilde aan mezelf bewijzen dat ik een hbo-opleiding aankon, en de decaan raadde me een Ad Informatica bij dezelfde hogeschool aan. Als ik destijds op de hoogte geweest was van het bestaan van de Ad, had ik daar meteen voor gekozen. In twee jaar tijd een hbo-opleiding afronden; die uitdaging ging ik graag aan.”
“Ik kreeg een stage in het IT-team van Rabobank. Dat ging niet helemaal vanzelf: veel bedrijven blijken niet goed op de hoogte van wat Ad’ers kunnen en wat onze specialiteiten zijn. Nadat ik mijn diploma haalde, wilde ik graag op mijn stageplek blijven. Dat was makkelijker gezegd dan gedaan. De coronacrisis was inmiddels uitgebroken en beleid was om geen externen meer aan te nemen. Ik gaf niet meteen op: ik heb altijd de instelling gehad dat je er met hard werken wel komt. Mijn manager was blij met mijn werkhouding en de initiatieven die ik nam, en bood me toen toch een contract aan. Ik heb er wel voor moeten knokken.”
“Ons team houdt zich bezig met het automatiseren van zich herhalende processen die collega’s moeten uitvoeren. We programmeren een virtuele medewerker die die taken overneemt. Zo nemen we die saaie handelingen weg voor het personeel. Tijdens de opleiding gebruikten we een andere programmeertaal, dus daar heb ik hier niet zoveel aan. Maar de soft skills die ik afgelopen twee jaar leerde, zijn breed toepasbaar.”
“Toen ik startte met mijn mbo-opleiding, had ik een strakke carrièreplanning. Dat pakte niet uit zoals ik dacht. Nu neem ik kleine stappen. Ik ben ontzettend blij met mijn baan. Ik heb het hier naar mijn zin en er zijn veel doorgroeimogelijkheden binnen het bedrijf. Voorlopig ga ik hier laten zien wat ik kan.”
Auteur: tekst van de koning
